|
||||||||
Drie jaar is het al geleden, sinds ik, net als zovelen, compleet van de sokken geblazen werd door “Laisser Passer”, het debuut bij Glitterbeat van Hasan en Rami Nahkleh, het broederpaar dat afkomstig is uit de Golan hoogvlakte, maar na flink wat omzwervingen in Zwitserland terechtkwam. Die plaat -hun tweede, na een debuut-in-eigen-beheer, belandde toen pardoes aan de top van mijn jaarlijstje, overdonderd als ik was door de variatie in de songs door de overtuiging die van de muziek uitging en vooral door het omgaan met de grenzen van het bekende binnen de muziek: ik (h)erkende toen in de stijl van Tootard het gevoel dat mensen bekruipt wanneer ze, van de ene dag op de andere, van hun geboortegrond weggerukt worden en ingelijfd worden bij een land dat hun nochtans de status van “onderdaan” weigert. Voor mensen in zo’n situatie zijn grenzen nog duidelijker dan voor anderen, menselijke constructies, die geen rekening houden met identiteit noch met gevoelens. Dat is de manier waarop de broers omgaan met de grenzen van de muzikale genres. Hun vorige plaat was, naar eigen zeggen, zwaar beïnvloed door die van Tinariwen en deze nieuwe maakt een bocht, zoals ik ze maar zelden gemaakt heb weten worden. “Migrant Birds” is immers een plaat die een eerbetoon wil zijn aan de disco van de jaren ’80 van vorige eeuw. De nasleep van “Laisser Passer” maakte het voor de broers nodig om wat te herbronnen, omdat ze mordicus wilden vermijden in één of ander genre-straatje terecht te komen. En dus gingen ze naar een pak andere muziek luisteren, waaronder dus de disco van toen, met zijn computerdrums, synthesizermelodieën, en de daarbij horende technische foefjes. De broers waren ten tijde van de Disco nog kleine knullen, die nochtans dag in dag uit, overspoeld werden met de zo typerende geluiden van het genre. Nu wilde het toeval dat de familie Nahkleh destijds en vandaag nog altijd een PSR-62 Oriental synth in huis had en heeft, zo eentje waar je de typische Oriëntaalse kwart-tonen mee kan produceren. Het maken van deze nieuwe plaat begon eigenlijk op het moment dat Hasan besloot zo’n synthesizer aan te schaffen en hij ermee ging stoeien. Hij kwam al snel uit bij de pioniers van toen, die de Arabische muziek de moderne tijd binnenloodsten: Magdi al-Husseini, Ihsan al-Munzer en Omar Khorsid, figuren die enig opzoekwerk waard zijn en die je ondermeer bij de grote Umm Kulthum brengen. Tel daarbij de gitaarklank op, die de vorige plaat zo onweerstaanbaar maakte en die nu slechts in de achtergrond, als ritme-instrument gebruikt wordt, plus de percussie, van broer Rami, half drumkit, half computer en je hebt de ingrediënten waarmee de broers hun nieuwe songs gingen vormgeven. De inhoud van die songs is heel goed omschreven in de titel van de plaat: de strijd die vele Arabieren moeten voeren om zichzelf te mogen zijn, om aanvaard te worden door andere werelden, het verdriet en de ontheemding die daar vaak mee gepaard gaan, de neerbuigende manier waarop ze haast systematisch door de rest van de wereld benaderd worden…het is voor de broers dagelijkse kost, al sinds hun jeugd. Officieel als nationaliteit “undefined” opgekleefd krijgen, doordat de Israeli weliswaar je land innemen, maar tegelijk weigeren je hun nationaliteit toe te kennen…ik kan me voorstellen dat zoiets sporen nalaat. Een mens wil een “thuis” hebben en verplicht worden om als “trekvogel” door het leven te gaan, is niet het perspectief dat ikzelf mijn kinderen zou toewensen: ik wil dat ze wel een officieel paspoort kunnen hebben en zich dus vrij kunnen bewegen. In de beleving van de broers evolueerde dat “trekvogelgevoel” van een puur politieke notie, tot een meer breedmenselijke invulling ervan. Een mens wil ook ongehinderd kunnen leven als sociaal wezen, als vrouw, als homo, als….en het is over die ietwat donkere aspecten van het “trekvogelschap”, dat de songs handelen: een mens gaat op zoek naar zichzelf, naar vrijheid…maar botst constant op de nevenwerkingen van het “onderweg zijn”: vervreemding, gevoelens van nutteloosheid, van onbereikbaarheid van de geliefde, van heimwee naar wat eens “thuis” was. Dat wordt vertaald in deels gezongen, deels instrumentale songs, deels ronduit op de dansvloer gericht, deels meer ingehouden en tot reflectie aanzettend. Natuurlijk: ik begrijp weer eens compleet niks van de teksten, maar de Engelse titels van de songs, die kan ik wel bevatten: “Moonlight” “Wanderlust”, “Kiss” of “Remote Love”, daar kan je je iets bij voorstellen. Bij het raadselachtige “Stone Heap for the Wild Cat” is at al iets lastiger, maar die instrumental blijkt te verwijzen naar een stenen momument van de Golan-hoogvlakte, een beetje Stonehenge en het staat symbool voor de heimwee waar ik het eerder over had. In 2021 kunnen de broers, als alles goed gaat, de Zwitserse nationaliteit verwerven en dan kan hun muzikale verovering van de Arabische wereld hopelijk voorgoed beginnen: door hun huidig gebrek aan echte nationaliteit, konden de muzikanten tot nu toe in slechts vier van de 22 Arabische landen optreden. Zodra ze Zwitsers zijn, zullen ze vrij kunnen bewegen en daarheen vliegen, waarheen hun muziek hen leidt. De ongewone vorm waarin ze hun nieuwe plaat verpakt hebben, kan daarbij alleen maar een geweldige troef zijn: dit is “world disco 2.0”, een onweerstaanbare en ultra-dansbare nieuwe worp van één van de meest intrigerende bands van de hele world-scene. De eindejaarslijstjes wenken alweer! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||